NAAM:
Wolf
WETENSCHAPPELIJKE NAAM:
Canis lupus
FORMAAT EN GEWICHT:
De lengte van de snuit tot het begin van de staart varieert van 120 tot 200 cm. De schouderhoogte bedraagt 70 tot 80 cm, en het gewicht ligt tussen de 20 en 60 kg.
KENMERKEN:
Dit is de grootste wolvensoort. Hij heeft verschillende familieleden, zoals de Arctische wolf, die kleiner van formaat zijn en een andere vachtkleur hebben.
VOEDSEL:
Grote zoogdieren zoals herten, en af en toe schapen, staan op het menu, maar vaker richten wolven zich op kleinere dieren zoals muizen, konijnen en eekhoorns. Hoewel wolven dagenlang zonder voedsel kunnen overleven, zijn ze in staat om na het doden van een grote prooi in één keer tot wel 9 kilo vlees te verorberen.
VOORTPLANTING:
Wolven vormen levenslang een paarband. De voortplantingsperiode vindt plaats in de late winter of vroege lente. Hoe noordelijker hun leefgebied, hoe later deze periode begint. Na een draagtijd van ongeveer twee maanden werpt het vrouwtje 4 tot 6 welpen.
LEVEN:
Wolven leven en jagen in roedels, die meestal worden geleid door een alfamannetje en een alfavrouwtje. Deze roedels bestaan doorgaans uit de welpen van dat jaar en de jongen van het jaar ervoor. Wanneer de jongvolwassen wolven hun tweede levensjaar bereiken, verlaten ze vaak de roedel om een eigen territorium te zoeken. De grootte van een roedel kan variëren van 3 tot wel 30 dieren.
LEEFOMGEVING:
Van de uitgestrekte toendra’s in het noorden tot de uitgestrekte steppen in het oosten, en van majestueuze gebergten tot het gevarieerde bos- en cultuurlandschap van West-Europa.
GEMIDDELDE LEEFTIJD:
9 jaar.